top of page

Sandrines sloppen naturalisme

Julie Van der Wielen

 

Opvallend in het werk van Sandrine Morgante is de centrale plaats van taal, zij het (hand)geschreven of mondelinge tekst. Haar werken zijn opmerkelijk verbaal. Ze presenteren eerst en vooral een taalelement: een dialoog, een literaire tekst, een getuigenis, of het gepieker van een slapeloze. De manier waarop het linguïstische element wordt gepresenteerd sleept de toeschouwer mee en brengt een rauwe, psychosociale of socio-culturele realiteit in al haar eigenheid naar voren.

       Zo geeft Sandrine in een reeks video's gesprekken weer die ze voerde met mannen die haar probeerden te verleiden in een trein in Wallonië en op een concert in Brussel (Homme à problèmes 2015-2019, Avec Kevin 2015-2019 en Bouche Bottom 2016-2020). Ze voert de dialogen op, en ze speelt zowel zichzelf als haar gesprekspartners, met als enige visuele element de Engelse vertaling van het gesprek in witte letters op een zwarte achtergrond. Deze minimale aanpak versterkt het gevoel van intimiteit en vestigt de aandacht op de affecten die aanwezig zijn in de uitingen van de verschillende personages, alsook op hun manier van spreken.

       In een andere, zeer uitgebreide reeks werken staat een literaire tekst centraal: David Foster Wallaces encyclopedische roman[1] Infinite Jest (1997). Twee werken uit deze reeks, 'You know what I'm saying' en 'Wardine say momma beat' (2016-2017), projecteren digitale animaties op een tekening. Deze vertolken de klachten van een alcoholieker die vecht om de voogdij over zijn kind en de bekentenis van een klein meisje over een zekere Wardine, die door haar moeder geslagen wordt.[2] Een mechanische stem verwoordt tekstfragmenten, terwijl de getypte tekst tevoorschijn komt. Sleutelwoorden verschijnen in kleur en zijn gekoppeld aan tekeningen van diezelfde woorden op de achtergrond, waardoor een toenemend aantal gekleurde lijnen ontstaat, die bewegen op het ritme van de stem en doen denken aan het spraakorgaan. De herhaling van de sleutelwoorden en de toenemende snelheid van de stem roepen emoties op van kwelling, angst en frustratie, en suggereren dat deze bekentenissen voortkomen uit een enkele, onverdeelde klacht.

       De recentere Mélatonine (2020) en Taalbarrière (2021) bestaan uit tekeningen en handgeschreven teksten, op een reeks zwart-wit fotokopieën. In Mélatonine transcribeert een expressief handschrift opnames van nachtelijke mijmeringen, die Sandrine in de loop der jaren heeft opgenomen wanneer ze niet kon slapen. Deze overpeinzingen verschijnen op een reeks prenten in verschillende formaten, die verpakkingen van slaapmiddelen afbeelden. De grootte en het formaat van dit werk trekken de aandacht van de toeschouwer, die de verschillende teksten begint te lezen, afwisselend tussen de rusteloze handgeschreven overpeinzingen en de sussende slogans op de farmaceutische verpakkingen, die een kalme en vredige slaap beloven. Op die manier neemt de toeschouwer deel aan de ervaring van de slapeloze, en vangt hij een glimp op van de complexe betekenis van dit heterogene fenomeen, dat zowel psychologische en sociale als economische aspecten inhoudt.

       Zoals Jean-Philippe Convert opmerkt in een gesprek met Sandrine,[3] nemen de boodschappen op de doosjes slaapmiddelen de vorm aan van een 'paradoxale injunctie', een communicatiestrategie typisch voor reclame en propaganda.[4] Dit soort boodschap stuurt twee tegenstrijdige bevelen uit, in dit geval: wees kalm, ontspan en… dit is een bevel! De aansporing om los te laten wordt tegengesproken door de gebiedende toon. Het gaat hier om een bevel omdat onze maatschappij draait rond economische productiviteit. Door efficiëntie voor de volgende dag te garanderen, en slapeloosheid te gebruiken voor winstbejag, versterken slaapmedicijnen de druk om productief te zijn, waar die eis bij sommigen wel eens aan de oorsprong van slapeloosheid zou kunnen liggen.

Wanneer we geconfronteerd worden met een paradoxale injunctie, zijn we machteloos en hebben we de neiging om emotioneel te reageren. De handgeschreven tekst geeft deze reactie weer, die ontoereikend is ten opzichte van de verwachtingen van de maatschappij, en in tegenspraak met de reclameboodschappen op de doosjes. Op die manier stelt dit werk zowel de doeltreffendheid van de pillen als de eisen van onze kapitalistische maatschappij in vraag.

       Ondanks de ellendige ondertoon, heeft Mélatonine ook een komisch effect. De handgeschreven tekst, die het resultaat is van nachtelijke activiteit, steekt af tegen de bedrukte doosjes. Op die manier drijft het de spot met de 'kalmerende' slogans, evenals met het gangbare, conformistische idee dat wij ons vormen over de relatie tussen dag en nacht, volgens hetwelk de nacht niets meer is dan een moment van rust om de volgende dag productief te kunnen zijn.

       Taalbarrière heeft een gelijkaardig effect. Hier vormen zwart-wit kopieën uit schoolboeken voor lessen Frans en Nederlands de achtergrond voor kleurrijke tekeningen en handgeschreven tekst. De tekst geeft getuigenissen weer van Belgische scholieren van beide kanten van de taalgrens. Sandrine interviewde leerlingen uit de Vlaamse taalgemeenschap in het kader van hun Franse les, en omgekeerd. Deze getuigenissen geven verschillende, soms tegenstrijdige standpunten weer over België en haar twee belangrijkste taalgemeenschappen. Ook al lijkt er aan beide kanten enige nieuwsgierigheid en welwillendheid jegens de culturele en linguïstische ander te bestaan, zitten de getuigenissen vol (pejoratieve) stereotypen en vooronderstellingen, zowel over de ander als over de eigen taalgemeenschap.[5] Deze getuigenissen brengen het complexe socio-culturele landschap van het verdeelde België aan het licht, en wijzen de politieke en economische discrepanties tussen de verschillende regio's van het land aan.

De handgetekende tekst en illustraties zien eruit als tekeningen van verveelde leerlingen. Ze lijken te spotten met de saaie instructies op de achtergrond, net zoals de handgeschreven tekst de sussende slogans belachelijk maakt in Mélatonine.

       Het komische aspect van Sandrines werken doet denken aan het soort humor dat Mikhail Bakhtin aan de Menippeïsche satire toeschrijft.[6] Volgens Bakhtin berust dit soort humor op een ‘carnavalisatie’ van de werkelijkheid, en op een conflict tussen de autoriteit of een ideële norm en wat hij een ‘sloppen naturalisme (slum naturalism)’ noemt.

       Carnavalisatie houdt voor Bakhtin een transpositie in van de elementen van het carnaval naar de literatuur. Sandrine bewerkstelligt dit in haar beeldende kunst. Het carnaval is een ongebonden verkenning van relaties en associaties in een half reële en half gespeelde wereld. Het bevrijdt gedrag, gebaren en discours van de normen en beperkingen van het gewone leven, waardoor dat wat gewoonlijk als ongepast en excentriek wordt beschouwd, aan het licht kan komen. Dit ondermijnt de gewone waarden, idealen en hiërarchieën, en keert ze zelfs om.

       Het sloppen naturalisme omhelst vulgariteit, onbeschoftheid en dwaasheid, om de tekortkomingen van het profane leven weer te geven, die Bakhtin associeert met thema's als alcoholmisbruik en kindermishandeling. Sandrines werken zijn doordrongen van een soort sloppen naturalisme, dat in Mélatonine en Taalbarrière botst met een voorstelling van de norm.

       Dit resulteert in een soort satire die tegenovergesteld is aan de ironie. Het beoordeelt de werkelijkheid niet ten gunste van een normatief ideaal, maar doet het omgekeerde: het verhevene wordt belachelijk gemaakt ten gunste van een wereldse en oneerbiedige werkelijkheid. In plaats van op te kijken naar een ideaal, ten opzichte waarvan iets aards als inadequaat en dus belachelijk wordt beschouwd, brengt deze satire ons terug op aarde. Ze sleurt ons mee naar de diepten van de concrete, zinnelijke en affectieve realiteit, om zo het ideaal te bespotten. Gilles Deleuze merkt op dat dit soort humor de concrete werkelijkheid onthult die aan de oorsprong ligt van de taal en de zintuiglijke waarneming, en dat hieruit andere manieren van denken en spreken kunnen voortvloeien.[7] In de werken van Sandrine komt een veelheid aan stemmen tot leven, zonder dat ze geremd worden door de norm of het ideaal, dat hen normaal zou verwerpen als fouten of onvolmaaktheden, net zoals Deleuze beschrijft met betrekking tot het dogmatische en morele 'Beeld van het denken'.[8]

      In Taalbarrière komen de culturele, psychologische, socio-economische en geografische determinaties van de taalgemeenschappen aan het licht, terwijl fouten, aarzelingen, stopwoorden, accenten en leenwoorden het Nederlands en het Frans van de tieners tot leven brengen. Beide talen komen charmant en vertrouwd over, en het idee van een 'correct' Nederlands of een 'correct' Frans, evenals van een zuiver Vlaamse en zuiver Waalse identiteit, wordt in vraag gesteld. Door te spotten wordt met het schoolboek, en door verschillende stemmen en accenten uit beide delen van België samen te brengen, suggereert Taalbarrière dat we de Belgische accenten en hybridisaties, zoals het prachtige ‘Brusseleir’, moeten omhelzen in plaats van naar zuiverheid te streven.

       De titel ‘Taalbarrière’ is dan ook erg passend: het geeft de drempel weer, die mensen op het gebied van de taal van elkaar scheidt, en die in België overeenkomt met een grens die geografisch, economisch en politiek verdeelt. Maar het is ook een amalgaam, een hybride, een samentrekking van een Nederlands en een Frans woord.

[1] De encyclopedische roman is een lang, complex fictiewerk dat de kennis, overtuigingen en ideologie van een bepaalde cultuur tracht weer te geven. Deze term komt werd geïntroduceerd door Edward Mendelson in ‘Encyclopedic Narrative’ and ‘Gravity's Encyclopedia’ (1976).

[2]  Zie ‘Life is like tennis those who serve best usually win’ en ‘Year of the trial-size dove bar’ in Infinite Jest.

[3] Dit gesprek kan men terugvinden in de podcast van Wiels: ‘Regenerate - Conversation entre Sandrine Morgante et Jean-Philippe Convert‘ (https://soundcloud.com/wiels_brussels/regenerate-conversation-entre-sandrine-morgante-jean-philippe-convert-fr).

[4] Zie ‘Paradoxical communication’ in Helmick Watzlawick and Jackson Beavin, Pragmatics of human communication. A study of interactional patterns, pathologies, and paradoxes (1967).

[5] Bijvoorbeeld: de Vlamingen zijn hardwerkend en welgesteld maar arrogant, terwijl de Walen lui en arm zijn maar bescheiden en gastvrij; de Vlamingen spreken beter Frans dan de Walen Nederlands, en zij móeten Franse les volgen op school, terwijl dit in Wallonië facultatief is, wat oneerlijk is en enigszins beledigend; het Frans is mooier dan het Nederlands, en het werkt beter voor muziek.

[6] De Menippeïsche satire is een erudiete literaire parodie die vulgaire en groteske mentale of intellectuele attitudes bespot (zie ‘Characteristics of Genre and Plot Composition in Dostoevsky’s Works’ in Mikhail Bakhtin, Problems of Dostoevsky’s Poetics 1984). Enkele voorbeelden van Menippeïsche satires zijn Erasmus' Lof der Zotheid (1509), Rabelais' Gargantua en Pantagruel (1564), Swifts Gulliver Travels (1726) en Voltaires Candide (1759). Infinite Jest kan beschouwd worden als een Menippeïsche satire.

[7]  ‘19e série, de l’humour’ in Logique du sens (1969).

[8] ‘L’image de la pensée’ in Différence et répétition (1968).

bottom of page